Interview Marloes Wichman, Curess

Monique van Meel 14-03-2023 605 keer bekeken 0 reacties

Marloes Wichman werkt sinds ruim drie jaar bij Curess. Ze is daar begonnen als teamcoördinator en werkt inmiddels als regiomanager van de regio Twente.

Curess heeft vijf ambulante teams binnen Twente waarbij de zorg intensieve teams regio overstijgend werken. Ieder team bestaat uit 15 tot 20 ambulante hulpverleners. Ze heeft dertien jaar gewerkt als jeugdbeschermer bij JBOV.

Daar heb ik echt mijn passie voor het jeugdzorglandschap ontwikkeld. Een ontzettend dynamisch werkveld waarin veel speelt en altijd heeft gespeeld. In die tijd heb ik ook vaak de frustratie ervaren dat een jeugdige of gezin niet de juiste vorm van hulp kreeg of daar heel lang op moest wachten. Daar heb ik gezien wat het doet met een jeugdige en het gezin als die hulp niet komt. De problemen worden onnodig groter doordat er wachtlijsten zijn. Vaak kost het alleen maar meer geld, omdat er vervolgens intensievere of duurdere zorg ingezet moet worden. Het leidt tot onnodige uithuisplaatsingen, onderlinge relaties komen onder grote druk te staan en de jeugdigen worden niet (op tijd) geholpen.

Pleisters plakken

Soms is het pappen en nathouden en wordt er zorg, waarvan bekend is dat het niet voldoende helpt, als overbrugging of een pleister ingezet totdat de juiste zorg voorhanden is. Op microniveau zijn dat hele heftige problemen voor zo’n gezin. Als je op meso- en macroniveau kijkt zie je dat dat ook een enorm effect heeft op het dichtslibben van de jeugdhulp en dat dit duurdere zorg betekent.

Voorbeeld hiervan is dat we moeizame doorstroming naar de GGZ voor de juiste behandeling of opname zien. In dit soort gevallen bieden wij dan ook tijdelijke overbruggingszorg maar de juiste behandeling laat dan te lang op zich wachten.  Dit brengt dilemma’s met zich mee en het is ingewikkeld. We leveren dan onbedoeld een bijdrage aan het in stand houden van niet juiste hulpverlening.

Als er aan de voorkant een betere analyse van een gezinssituatie zou worden gedaan dan kan dat hogere inzet van jeugdhulpverlening en wachttijden meer worden voorkomen. Het zou helpend zijn als er een goede verklarende probleemanalyse wordt gedaan van de problemen die er binnen zo’n gezin spelen. Daar is niet altijd voldoende tijd en kennis voor.

Vraaggestuurd samenwerken

De vraag ‘Wat is er nodig in een gezin’ klinkt heel simpel, maar is heel complex.

‘Wat is er nodig’ moet centraal staan. Nu lijkt vaak het jeugdhulpaanbod centraal te staan in de keuzes die gemaakt worden. We moeten veel meer terug naar de kern.

De hele transitie van jeugdzorg naar de gemeenten was ook zo bedoeld, dat we de vraag centraal stellen en niet het aanbod. Die kern kan veel meer gepakt worden. Dit is de vraag van het gezin en wij als zorgaanbieders zullen dan ook naar die vraag moeten kijken en niet moeten denken vanuit onze eigen koker, vanuit ons eigen aanbod. De onderlinge samenwerking hierin moet en kan beter. Elkaar aanhaken op hetgeen wat we doen, kunnen maar ook niet kunnen.  Wat dat betreft kan de term verklarende analyse, waar momenteel in de regio aan gewerkt wordt, misleidend zijn. Het moet echt gaan over de vraag van het gezin. Ouders en jeugdigen zijn expert van hun eigen gezin en problemen. Zij weten waar ze bij geholpen moeten worden. Natuurlijk is dat een complex gegeven omdat je ook te maken hebt met een stuk drang, dwang en veiligheid. Dan zit je in een vaarwater dat je moet luisteren naar het gezin en wat er speelt maar anderzijds ook een opdracht hebt daar waar het gaat om veiligheid. Oprechte verbinding maken met het gezin is hier de sleutel tot verandering. Vanuit verbinding naar resultaat en er zijn in de gezinnen op de momenten die ertoe doen, ook in de avonden en in de weekenden.  

Zorgaanbieders moeten zelf hierin de wachttijden en het aanbod op orde hebben. Dat klinkt misschien simpel, maar het kan wel. Hoe; Dat vergt lef om dingen anders in te richten. Data gestuurd werken en je aanbod kunnen bijsturen op de vraag.

In elkaar gedrukt zorglandschap

Als we naar het zorglandschap kijken dan lijkt het een op elkaar gedrukt veld, waar aan de voorkant heel lang niets is of niets gebeurt en dan is het crisis en kan er ineens wel een heleboel. Dan is er urgentie en kunnen we perspectief bieden. Hoe kunnen we dat zorglandschap weer uitrekken en de urgentie aan de voorkant al voelbaar maken? Zodat we weer het hele landschap gaan gebruiken en niet alleen dat gedeelte waar de druk al op zit.

Dat is een goede analyse van hoe het nu gaat en waar we in moeten groeien en ontwikkelen met elkaar. De samenwerking is best ingewikkeld. Het opzoeken van elkaar op casusniveau gebeurt nog te weinig. Daarnaast ligt er een uitdaging in het voorliggend om hulp laagdrempelig en op tijd beschikbaar te maken voor diegene die het nodig hebben. Dit soort hulp moet altijd zonder wachtlijsten aan te bieden zijn. Hiermee wordt zwaardere zorg voorkomen.

Curess heeft geen wachttijden

Als je binnen Curess kijkt hebben we geen wachttijden. We hebben zicht op onze data en we delen ook hoe we dat doen met andere zorgaanbieders. Collega instellingen zijn al eens op bezoek geweest om te kijken hoe we dat doen. Dat heeft echt te maken met het constant monitoren wat er binnen de organisatie speelt, wat er binnenkomt aan aanmeldingen, wat de vraag en hoe we ons aanbod afstemmen op die vraag. Dat maken wij voor onze medewerkers heel simpel, zodat het gemakkelijk is om via een app wijzigingen door te voeren. Bijvoorbeeld als de inzet op een gezin omlaaggaat van vier naar twee uur per week, krijgt onze zorgcoördinatie het signaal dat er weer twee uur per week ruimte is. Dat is een heel dynamisch en snel proces waar wij als organisatie heel goed in zijn. Die app hebben we in eigen beheer ontwikkeld en dit levert een belangrijk bijdrage aan het terugdringen van wachtlijsten. Dat willen we graag delen, want we voelen een gezamenlijke verantwoordelijkheid. En we willen ook leren van anderen. Alleen zo kunnen we groeien.

Het zit hem ook in de definitie van wachttijden. Heb die ook eerst maar eens scherp.  Waar hebben we het over? Hebben we het over het moment van aanmelden bij de zorgaanbieder of over het moment van aanvraag bij de verwijzer? Dat lijkt een simpele vraag maar waar wel veel ruis over bestaat.

Een definitie zorgt voor draagvlak

Een definitie is mooi, maar toch weten jeugdigen dan nog steeds niet waar ze aan toe zijn en is er nog niemand geholpen. Met een definitie los je niet het probleem op.

Nee, maar met een definitie heb je wel de neuzen dezelfde kant uit. Dan praat je over hetzelfde en weet je waar de schoen wringt. Wachttijden zijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Als we scherper gaan sturen op het verwachtingsmanagement dan gaat dat zeker wat doen met de mindset van zorgaanbieders om de wachttijden intern op orde te hebben. Voor de aanmelders, de verwijzers, is het inzichtelijk hebben van de wachttijden een hulpmiddel om naar de juiste zorg te verwijzen. De hulpvraag van het gezin moet altijd leidend blijven. Het is nu echt een moeras van aanbieders voor verwijzers, waarbij ze ook nog eens niet weten hoe het zit met de wachttijden. En dat kost ze telkens heel veel tijd om dat wel duidelijk te krijgen. 

Hoe erg is wachten?

Uit cijfers blijkt dat 80% van de jeugdigen niet bij de juiste zorg wordt aangemeld en dus moet doorstromen. Stel dat je weet dat je 6 of 8 weken of nog langer moet wachten op de juiste hulp en je komt daar en het was een verkeerde verwijzing en zo’n gezin wordt op de volgende wachtlijst geplaatst.

Daar raken we de gezinnen op kwijt. Dat demotiveert enorm. Mensen raken het vertrouwen kwijt. We hebben dus twee punten waar we meteen op kunnen winnen: gezinnen en verwijzers helpen de hulpvraag te formuleren en zo dus de juiste hulp te kunnen bepalen en het inzichtelijk maken van de wachttijden bij de zorgaanbieders voor de verwijzers. Dat kan echt beter. Dat vraagt draagvlak van iedere betrokkene in de jeugdhulp op de Aanpak Wachttijden. De gemeentelijke toegang, de GI’s, de praktijkondersteuners en de huisartsen; we moeten hen echt gaan helpen in de grote opgave waar zij voor staan. Deze mensen zetten de lijnen uit en zij verwijzen. Zij hebben de regie. We moeten hen wel helpen die regie te pakken.

Uitgerekt systeem

Iedereen doet zijn best om jeugdigen en hun gezinnen te helpen. Alleen is het systeem waarbinnen we dat doen uitgerekt.

Dat moeten we samen vormgeven. En niet naar elkaar wijzen en zeggen dat de ander moet veranderen. Er zijn hele mooie voorbeelden en samenwerkingscases waar we met elkaar van kunnen leren. Wij werken bijvoorbeeld samen met Karakter dat de behandeling van een jeugdige op zich neemt en waar wij de begeleiding van het gezin doen. Dat werkt. Zo komen we veel sneller tot resultaten. Dat vergt out of the box denken en de hand naar elkaar uitsteken en vooral ook je eigen grenzen weten wat je niet kunt en dus waar je een ander op moet aanhaken. In overleg is er heel veel mogelijk. Ik denk dat het gesprek na een verwijzing veel te weinig wordt gevoerd.

We hebben heel veel casuïstiek die we gewoon goed kunnen oppakken en die volledig past in wat we doen en wat we kunnen. Maar we hebben ook casuïstiek waarin meer nodig is. Als we dat niet regelen, dan is de ingezette hulp water naar de zee dragen, want de andere problematiek wordt niet aangepakt. Vanuit een verklarende analyse moet met het gezin, vanuit het voorliggend veld, een gesprek gevoerd worden. Welke hulp is er dan nodig voor de jeugdige, maar ook voor het gezin. Inzicht in wachttijden is dan een belangrijke ondersteuning.

0  reacties

Cookie-instellingen