Ontwikkeltafel 3: In Twente groeit de jeugd op tot volwassene met perspectief op een goed leven

Hoe kunnen we als onderwijs, gemeenten en zorgaanbieders zo samenwerken dat we komen tot een goede ondersteuning van jongeren, ouders en professionals, zodat ieder kind opgroeit met een perspectief op een goed leven?

In 2018 zijn er 95.300 leerlingen Twentse leerlingen van 5 tot en met 17 jaar die in Twente naar school gaan (Bron: Monitor Onderwijs-Jeugdhulp, versie 26 augustus 2019). Op alle scholen zitten jongeren met een extra ondersteuningsbehoefte. Soms biedt de school die ondersteuning, soms verloopt die ondersteuning ook via de Jeugdwet. Op de ene school heeft meer dan 90% van de leerlingen een jeugdwetindicatie; op andere scholen is dit 4%. Daarnaast is er een verschil te zien in het aantal zorgaanbieders per schoollocatie; dit wisselt van 1 aanbieder tot 69 aanbieders.

Met deze vraag en ondersteunende cijfers gingen we aan de slag. In 5 projecten: het jonge kind, Interprofessioneel werken op reguliere scholen, MBO, Van verzuim naar schoolaanwezigheid én Zorg intensieve scholen. Hieronder lees je per project wat de transformatie heeft opgeleverd. 

Het Jonge kind: het versterken van de basis

Op jonge leeftijd (al voor de geboorte), ontwikkelt het jonge kind zich op alle ontwikkelingsgebieden: o.a. sociaal- emotioneel, taal en beweging. De eerste levensjaren staan in het teken van explosieve ontwikkelingen. Voor opvoeders is dit een periode waarin je ervaringen wilt delen met anderen, om je geluk te delen maar ook om begrip en steun te ervaren. Want het zorgen voor een kind is prachtig en ook intensief voor opvoeders. In de ontwikkeling van het kind speelt de interactie tussen kind - ouder en andere betrokkenen een belangrijke rol. Een veilige, stabiele relatie vormt de basis voor het opgroeien en ontwikkelen en willen we versterken. Naast de interactie zijn omgevingsfactoren van zowel kind als ouder van invloed op de ontwikkeling van het kind. Ieder kind maakt zijn of haar eigen ontwikkeling door op zijn of haar eigen tempo in zijn of haar eigen omgeving. Dit maakt dat we moeten kijken naar de juiste professie passend bij het kind, waarin we niet moeten problematiseren. Het delen van kennis en het samenwerken met betrokkenen om het jonge kind heen helpt bij het vroegtijdig signaleren, ondersteunen, normaliseren en eventueel specialiseren. Vanuit de gedachte dat we niet het kind naar zorg brengen, maar dat de benodigde ondersteuning in de omgeving van het kind geboden wordt.

Met elkaar in gesprek

Er zijn elementen die veelal terug komen in gesprek en of bij initiatieven en ontwikkelingen rondom het jonge kind. Dit zijn termen als interprofessioneel samenwerken, systeemgericht, doorgaande zorg- en leerlijn. In deze ‘praatplaat’ zijn deze termen geschetst. Het is dan ook van belang dat je met je lokale partners afspraken maakt over de wijze hoe je hier met elkaar in op wil trekken, wat je van elkaar verwacht en waar je gezamenlijk op wil sturen. Hieronder vind je enkele instrumenten die ondersteunen bij het in gesprek gaan met elkaar.

  • De handreiking 'Klantreis' helpt bij het analyseren van een casus én om gezamenlijke afspraken te maken. Hoe is het tijdspad van het kind geweest, wie is waar betrokken geweest, wat ging goed en waar zien we verbetering. 
  • Overdrachtsdocument: hier vind je een greep uit de overdrachtsmomenten voor het jonge kind.
  • De taart van ambities: De taart van ambities is een hulpmiddel voor interprofessionele teams om zicht te krijgen op de ambitie van het team en helder te krijgen waaraan gewerkt moet worden.
  • Hulpvragen analyse kennispunt Twente: hulpmiddel om de data van Kennispunt te analyseren met je samenwerkingspartners. Dit draagt bij aan het beter kunnen verklaren van de data en eventuele vervolgacties gezamenlijk af te spreken.
  • Handreiking Regie: In sommige gezinnen zijn meerdere professionals betrokken bij een jeugdhulptraject. Bij de start van de jeugdhulp wordt daarom deze handreiking ingevuld. 

 

De juiste expertise dichtbij het kind: Interprofessioneel werken op scholen

Al jaren wordt gezegd dat school een vindplaats is voor signalering en vroeghulp. Vanuit de Twentse gedachte is school juist een wérkplaats waar de ondersteuning gezamenlijk wordt vormgegeven. Maar wat houdt dat in? Je leest het hier.

School speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van een kind. Om die ontwikkeling optimaal te laten verlopen, is het belangrijk dat het onderwijs en de ondersteuning zo wordt ingericht dat het past bij de behoeften van het kind. Ieder kind is anders, dus maatwerk is van belang. In praktijk blijkt het in de huidige situatie voor veel leerkrachten lastig om dat maatwerk voor ieder kind te realiseren. Bijvoorbeeld door tijdgebrek: de leerkracht heeft de handen vol aan een klas, extra aandacht geven aan leerlingen met een zorgvraag is dan maar beperkt mogelijk. Daarnaast heeft een leerkracht lang niet altijd de juiste expertise in huis om een maatwerkoplossing te bieden voor een kind met een ondersteuningsvraag.

Er zijn meerdere ogen nodig om leerlingen goed te ondersteunen
Om maatwerk te bieden, is er dus meer nodig dan alleen onderwijsexpertise. Het helpt wanneer andere functionarissen mee kijken. Soms zijn er meer ogen en handen nodig om een kind optimale en passende ontwikkelmogelijkheden te bieden. Het is van belang dat de juiste expertise dichtbij het kind aanwezig is. Denk aan ondersteuning van orthopedagogen, jeugdverpleegkundigen, jongerenwerkers, maatschappelijk werkers of leerplicht. Samen met de leerkracht en IB’er vormen zij het Interprofessionele team. De samenstelling van dit team kan per school verschillen. Het streven is dat ouders het gewoon gaan vinden dat op school - naast het onderwijs - ook in brede zin aandacht is voor de ontwikkeling en het welbevinden van de kinderen. In deze animatievideo hoor je in twee minuten wat de meerwaarde is van interprofessioneel werken én wat de school-klas-kind methode inhoudt. 

Ervaring van Twentse scholen gebundeld in een handboek
Het afgelopen jaar hebben zo'n 25 scholen in Twente ervaring opgedaan met het Interprofessioneel werken. Deze kennis is gebundeld in een handboek! Het samenwerken gaat verder dan ‘we weten elkaar te vinden als het nodig is’. Het Interprofessioneel team trekt met elkaar op, ziet elkaars perspectieven én zorgt voor een gedeelde aanpak. Voor de gehele school, de klassen en de leerling. Met het handboek kun je zelf aan de slag met het interprofessioneel samenwerken. 

MBO: een startkwalificatie voor alle studenten

Hoe kunnen we een passende plek voor studenten binnen of buiten het ROC van Twente vinden met als doel het halen van een startkwalificatie en het terugdringen van voortijdig schoolverlaters en daarmee het voorkomen van zware specialistische zorg?

We zijn gestart met het versterken van de bestaande zorgstructuur in het MBO. Jeugd Gezondheids Zorg, Tactus en Fact werken intensief met het ROC van Twente samen. Ook wordt gestart met het intensiveren van de samenwerking met het Regionaal Meld en Coördinatiepunt (RMC). Lees het verhaal van de 20-jarige Steven uit Almelo. Door de pilot heeft hij zicht op een hoopvolle toekomst. 

Van verzuim naar schoolaanwezigheid

Schoolverzuim kent veel negatieve effecten voor een leerling. De schoolprestaties gaan achteruit en het draagt bij aan sociaal-emotionele problemen. Ook op latere leeftijd heeft het gevolgen. Denk aan psychiatrische problemen, werkloosheid of middelengebruik. Jongeren die chronisch schoolverzuim laten zien in het ene schooljaar, hebben 13 keer meer kans om chronisch schoolverzuim te laten zien in het volgende schooljaar. Ongeveer 75% van de jongeren met ernstig schoolverzuim heeft ook mentale problemen. 

Visie op schoolaanwezigheid

Het is daarom belangrijk om schoolverzuim zo vroeg mogelijk te signaleren en vooral: actie te ondernemen! In Twente focussen we ons daarom op schooláánwezigheid. Niet alleen in het primair onderwijs, maar ook in het voortgezet onderwijs en MBO. Verzuimproblemen bij jongeren beperken zich namelijk niet tot één school. Het kan voortduren óf verergeren na de overgang naar een ander schooltype. Lees meer over de visie.

Denken in totale schoolaanwezigheid
Het is meer dan alleen een woord-verandering. Door te focussen op aanwezigheid, in plaats van afwezigheid, ontwikkel je een andere mindset. Rita Vossebeld, teamleider Ondersteuning bij het Stedelijk Lyceum, vertelt waarom deze andere benadering zo helpend is. Ook vertelt ze samen met Maaike Rödel (destijds betrokken vanuit het Erasmus in Almelo) in deze video waarom de focus op schoolaanwezigheid ondersteunend is richting leerlingen. 

Aan de slag op jouw school?
De afgelopen twee jaar hebben diverse Twentse scholen deelgenomen aan de Proeftuin Schoolaanwezigheid VO. Daarnaast hebben ruim 200 deelnemers workshops gevolgd. De mindset binnen de deelnemende scholen is duidelijk aan het veranderen! Van focus op schoolverzuim naar focus op schoolaanwezigheid. En: van verzuimbeleid naar aanwezigheidsbegeleiding. De komende drie jaar gaan we dit op alle scholen in Twente doen. Wil je nu al aan de slag met 'schoolaanwezigheid' op jouw school? Meld je aan bij Marije Brouwer, via m.brouwer@swv2301.nl. 

Sociale kaart: Twents aanbod voor jongeren met schoolverzuim 

Het vastlopen van jongeren op school kent verschillende oorzaken, maar hun situatie is altijd schrijnend. Zeker omdat ze een structurele achterstand dreigen op te lopen. Het project zorgt voor een betere samenwerking tussen onderwijs, leerplicht, jeugdregisseurs, JGZ, dagbesteding- en trajectlocaties én de jeugdhulpverlening. Met als doel: perspectief op een hoopvolle toekomst voor jongeren. 

Om de samenwerking te verbeteren is het nodig dat partijen elkaar vinden én versterken. De sociale kaart is één van de instrumenten om dat te bereiken. De kaart maakt zichtbaar hoe het Twentse netwerk eruit ziet, wat de beschikbare instrumenten zijn en hoe die ingezet kunnen worden.

De samenwerking op zorgintensieve scholen

De regio Twente staat voor een flinke uitdaging. De 14 gemeenten, onderwijs en jeugdhulpaanbieders – hebben het gezamenlijk verlangen om door meer samenwerking, de hulpverlening aan kinderen binnen het speciaal onderwijs beter te organiseren. Geen eenvoudige opgave.

Toch is het ons gelukt om het 'oude beleid' te doorbreken. Misschien wel omdat Twente met een beetje lef, veel uithoudingsvermogen en het opzoeken van de wettelijke grenzen, tot een andere manier van organiseren is gekomen wat in Nederland nog niet gewoon is. Op verschillende plekken beschikken we de hulp nu niet meer individueel, maar zetten we verschillende vormen van collectief arrangeren in.

Welke goede voorbeelden zijn er in Twente en wat zijn werkzame factoren voor een succesvolle samenwerking? 
BMC heeft een onderzoek uitgevoerd naar succesvolle regionale en landelijke praktijkvoorbeelden in de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp. In dit rapport komen een aantal mooie Twentse praktijkvoorbeelden naar voren. Ook andere gemeenten in het land hebben hier al een aantal stappen in gezet. Het rapport geeft inzicht in de financieringsafspraken die op subregionaal niveau gemaakt worden om te komen tot deze samenwerking. En geeft zicht op de uitvoerbaarheid en haalbaarheid van een pilot. Het rapport geeft een eerlijk beeld van de complexiteit van deze samenwerking en de uitdagingen waar de diverse partijen (onderwijs-gemeenten-jeugdhulp) voor staan als het gaat om het toewerken naar collectief arrangeren. Doel van het onderzoek is om de goede praktijkvoorbeelden inzichtelijk te maken en de opgedane kennis te kunnen delen met andere gemeenten en regio’s. Dit is dan ook de reden dat de resultaten van het onderzoek voor iedereen beschikbaar zijn.  

Vervolg borging Onderwijszorgarrangementen
Twente buigt zich nu over de vervolgstappen die nodig zijn om de successen te kunnen borgen én andere gemeenten binnen de regio te stimuleren deze samenwerking aan te gaan of te verdiepen. Alleen op deze manier kunnen we alle kinderen en jeugdigen binnen de regio optimaal tot ontwikkeling laten komen!

Je leest hier de resultaten van het onderzoek.

Zó zit dat met de AVG: een handleiding voor Twentse professionals

Informatie uitwisselen tussen betrokken professionals is cruciaal om jongeren en ouders zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen. Maar: wanneer mogen we informatie delen en wanneer niet? Er bestaan verschillende beelden over wat wel en niet kan. Dat vraagt om een gezamenlijk gedragen kader en eenvoudige handleiding! Lees hier meer over het ontstaan van de handleiding.

Wie zijn betrokken bij deze projecten?

Projectleiders: Gideon Sterkenburg (gemeente Enschede)
Bestuurlijke trekkers: Hilde Berning (wethouder Tubbergen), Anton Maas (Jarabee) en Harry Gerichhausen (bestuurder SOTOG)

Procesteam:
Andrea Holterman, Gemeente Wierden
Djoro Loupatty, Samenwerkingsverband VO 2302
Han Peters, Samenwerkingsverband VO 2301
Kees Hendriks, Samenwerkingsverband PO 2301
Margo Gaemers, ROC van Twente
Marjan klein Rot, Samenwerkingsverband VO 2302
Rianne Lenselink, Samenwerkingsverband PO 2302
Suzan Hagen–Kroeze, Gemeente Hengelo

Cookie-instellingen