OB 1 wordt ingezet wanneer de inwoner behoefte heeft aan praktische ondersteuning. Met praktische ondersteuning wordt bedoeld: de inwoner heeft ondersteuning nodig bij uitvoering van dagelijkse handelingen en vaardigheden, waarbij hij in staat is om de eigen regie over zijn algemene dagelijkse levensverrichtingen te voeren.
Het doel van de ondersteuning is om de zelfredzaamheid te stimuleren en tekorten daarin aan te vullen. De ondersteuning is gericht op het uitvoeren van dagelijkse handelingen en vaardigheden.
OB 2 wordt ingezet wanneer de inwoner behoefte heeft aan ondersteuning bij dagelijkse handelingen en vaardigheden en in het voeren van de regie. Het doel van de ondersteuning is om de zelfredzaamheid te stimuleren en tekorten daarin aan te vullen. De ondersteuning is gericht op het helpen overzien van dagelijkse handelingen en vaardigheden (regie) en het leeftijdsadequaat uitvoeren van dagelijkse handelingen en vaardigheden.
OB 3 wordt ingezet wanneer de inwoner behoefte heeft aan specialistische / therapeutische interventies. Inwoner heeft specialistische/therapeutische interventies nodig bij het aanleren van nieuwe vaardigheden die bijdragen aan het (psychosociaal) functioneren en aan gedragsverandering. Het doel is dat de inwoner een haalbaar niveau van zelfredzaamheid bereikt. Het gedrag van de inwoner is passend bij de ontwikkelmogelijkheden en helpt de inwoner om adequaat te functioneren op de relevante leefgebieden (bijvoorbeeld passende interactie met zijn/haar directe omgeving, positief opvoedklimaat scheppen, of creëren van een veilige leefomgeving). De ondersteuning is gericht op het aanleren en oefenen van nieuwe (inter)persoonlijke vaardigheden in het dagelijks functioneren.
Let op:
- Ondersteuningsbehoefte 3 is niet inzetbaar voor Wmo.
- Bij de ondersteuningsbehoeften 3b en 3c en 4 voor jeugd is er ook betrokkenheid van een specialistisch behandelaar noodzakelijk of gewenst voor de uitvoering van de ondersteuning.
- Ambulante spoedhulp valt onder ondersteuningsbehoeften 3b en 3c (alleen bij Jeugd).
Inzet specialistisch behandelaar jeugd
Bij de ondersteuningsbehoeften 3b, 3c en 4 voor jeugd is er ook betrokkenheid van een specialistisch behandelaar noodzakelijk of gewenst voor de uitvoering van de ondersteuning.
Bij Ondersteuningsbehoefte 3b geldt dat er altijd een specialistisch behandelaar betrokken is. Onder betrokken wordt verstaan dat de jeugdhulpverlener afstemt met een specialistisch behandelaar over de in te zetten methode van de specialistische/therapeutische ondersteuning. De betrokkenheid dient aangetoond te worden in het zorgplan en/of afsprakenoverzicht dat aan de gemeente verstrekt wordt. De specialistisch behandelaar is niet verantwoordelijk voor de ondersteuning en hoeft niet in direct contact met de inwoner te zijn. De specialistisch behandelaar mag ingehuurd zijn.
Bij ondersteuningsbehoefte 3c, 4 a, 4b en 4c is een specialistisch behandelaar eindverantwoordelijk voor de ondersteuning of behandeling en heeft zelf direct contact met de jeugdige. Een lijst met specialistisch behandelaren is te vinden in de aanbestedingstekst. subtender Jeugd, onder 'Documenten' op zorgportaal.
Vaktherapeuten
Vaktherapie is een behandelvorm voor mensen met psychiatrische stoornissen en psychosociale problematiek. Binnen de vaktherapie zien we de volgende behandelvormen: beeldende therapie, danstherapie, dramatherapie, muziektherapie, speltherapie en psychomotorische therapie. Vaktherapeuten kunnen in een eigen praktijk of binnen een instelling werkzaam zijn. Vaktherapie kan bij complexe of meervoudige problematiek als onderdeel van een multidisciplinaire behandeling worden aangeboden aan individuele jeugdigen, groepen en/of gezinnen.
In een situatie waarin vaktherapie geen onderdeel vormt van een behandeling, komt behandeling door een vaktherapeut slechts voor vergoeding in aanmerking indien een beroep op de aanvullende verzekering vanuit de zorgverzekering voor de jeugdige niet mogelijk is. Daar waar de zorgverzekering de mogelijkheid biedt de jeugdige te verzekeren voor vaktherapie wordt van het gezin verwacht dit voor de jeugdige te regelen. De zorgverzekering is voorliggend op de Jeugdwet. Als vaktherapie wordt ingezet vanuit de Jeugdwet, dan moet het een bijdragen leveren aan de jeugdhulp en is geen alternatief beschikbaar.
Een vaktherapeut hoeft niet SKJ-geregistreerd te zijn. Voor vaktherapeuten die niet SKJ geregistreerd zijn is registratie bij de Stichting Register Vaktherapeutische Beroepen (SRVB) verplicht.
Ambulante spoedhulp
Ambulante spoedhulp is een kortdurende, intensieve, activerende hulpverleningsvorm van maximaal 28 dagen. De hulp wordt in de woonsituatie ingezet bij crisis en spoedeisende situaties in de opvoedingssituatie van de jeugdige en/of het gezin. De hulpverlener kan vaak al binnen een paar uur bij het gezin zijn. Soms kan het gezin na een dag weer zelf verder. Regelmatig is het ook nodig om, nadat het ambulante spoedhulp traject is afgerond, vervolghulp in te zetten.
Bij het bieden van Ambulante Spoedhulp voor jeugd gaat het om de ondersteuning zoals deze geboden kan worden binnen OB3b en OB3c. Kenmerkend hiervoor is dat aanbieders binnen 24 uur en dag en nacht de ondersteuning kunnen starten en geven. Ook zijn de betreffende jeugdhulpprofessionals deskundig in spoedhulpverlening.
Afbakening
- Als er vanuit een acute situatie ondersteuning voor jeugdigen nodig is, wordt dit signaal met de gemeentelijke toegang en/of Veilig Thuis Twente (VTT) gedeeld. Het directe contact en de eerste stap in stabilisatie wordt door de gemeente en/of VTT gelegd. Waar het nodig is wordt medische expertise en/of daarbij politie betrokken. Vanuit dit contact kan geconstateerd worden dat Ambulante Spoedhulp binnen 24 uur ingezet moet worden. Dit wordt door gemeente of VTT gemeld bij het Coördinatiepunt Spoedhulp (CPSH) in Twente. Zij zetten de passende spoedhulp in voor de duur en intensiteit die nodig is.
- Voor ambulante spoedhulp geldt een maximum duur van vier (4) weken.
- Aan aanbieders van Ambulante Spoedhulp worden de volgende eisen gesteld:
- Medewerkers zijn gecertificeerde HBO+ spoedhulpverleners of aantoonbaar geschoold in ambulante spoedhulp (Families First, ASH of vergelijkbare deskundigheid); Ze zijn in staat 24 uur per dag, 7 dagen per week de Ambulante Spoedhulp vraag op te pakken en de passende ambulante spoedhulp binnen 24 uur in te zetten.
OB 4 wordt ingezet wanneer de inwoner behoefte heeft aan behandeling. Inwoner heeft behandeling voor de aanpak van een aandoening of stoornis en bij behorende problemen op verschillende levensgebieden nodig waarbij er tenminste één op één contact nodig is met een specialistische behandelaar. Het resultaat van de behandeling draagt bij aan (inter)persoonlijke vaardigheden (bijvoorbeeld passende interactie met zijn/haar directe omgeving, positief opvoedklimaat scheppen, of creëren van een veilige leefomgeving). Onder de behandeling valt ook diagnostiek gericht op het in kaart brengen van mogelijkheden en beperkende factoren binnen een ziektebeeld en/of behandeling (procesdiagnostiek) gericht op ontwikkelen van inzichten in eigen handelen en/of nieuwe vaardigheden.
Let op:
- Ondersteuningsbehoefte 4 is niet inzetbaar voor Wmo.
- Bij de ondersteuningsbehoeften 3b en 3c en 4 voor jeugd is er ook betrokkenheid van een specialistisch behandelaar noodzakelijk of gewenst voor de uitvoering van de ondersteuning.
Inzet specialistisch behandelaar jeugd
Bij de ondersteuningsbehoeften 3 en 4 voor jeugd is er ook betrokkenheid van een specialistisch behandelaar noodzakelijk of gewenst voor de uitvoering van de ondersteuning.
Bij Ondersteuningsbehoefte 3b geldt dat er altijd een specialistisch behandelaar betrokken is. Onder betrokken wordt verstaan dat de jeugdhulpverlener afstemt met een specialistisch behandelaar over de in te zetten methode van de specialistische/therapeutische ondersteuning
Bij ondersteuningsbehoefte 3c, 4 a, 4b en 4c is een specialistisch behandelaar eindverantwoordelijk voor de ondersteuning of behandeling en heeft zelf direct contact met de jeugdige. Een lijst met specialistisch behandelaren is te vinden in de aanbestedingstekst, subtender Jeugd, onder 'Documenten' op zorgportaal.
Vaktherapeuten
Vaktherapie is een behandelvorm voor mensen met psychiatrische stoornissen en psychosociale problematiek. Binnen de vaktherapie zien we de volgende behandelvormen: beeldende therapie, danstherapie, dramatherapie, muziektherapie, speltherapie en psychomotorische therapie. Vaktherapeuten kunnen in een eigen praktijk of binnen een instelling werkzaam zijn. Vaktherapie kan bij complexe of meervoudige problematiek als onderdeel van een multidisciplinaire behandeling worden aangeboden aan individuele jeugdigen, groepen en/of gezinnen.
In een situatie waarin vaktherapie geen onderdeel vormt van een behandeling, komt behandeling door een vaktherapeut slechts voor vergoeding in aanmerking indien een beroep op de aanvullende verzekering voor de jeugdige niet mogelijk is. Daar waar de verzekering de mogelijkheid biedt de jeugdige te verzekeren voor vaktherapie wordt van het gezin verwacht dit voor de jeugdige te regelen. De zorgverzekering is voorliggend op de Jeugdwet. Als vaktherapie wordt ingezet vanuit de Jeugdwet, dan moet het een bijdragen leveren aan de jeugdhulp en is geen alternatief beschikbaar.
Een vaktherapeut hoeft niet SKJ-geregistreerd te zijn. Voor vaktherapeuten die niet SKJ geregistreerd zijn is registratie bij de Stichting Register Vaktherapeutische Beroepen (SRVB) verplicht.
De ondersteuning kan ook in groepen geboden worden, bijvoorbeeld in de vorm van dagbesteding, of training in groepsverband. Het betreft groepsgewijze uitvoering van de ondersteuning waar voor iedere deelnemer in de groep eigen resultaten geformuleerd zijn en de omvang en duur van de ondersteuning bepaald is.
De groepsgerichte ondersteuning moet programmatisch/methodisch zijn, gericht op het structureren van de dag en uitvoering van dagelijkse handelingen en vaardigheden. Ook kan de groepsgerichte ondersteuning gericht zijn op het aanleren van nieuwe vaardigheden met betrekking tot (psychosociaal) functioneren en bijdragen aan gedragsverandering. Groepsgerichte ondersteuning houdt in een structurele tijdsbesteding met een welomschreven resultaat waarbij de cliënt actief wordt betrokken en die hem zingeving verleent anders dan arbeid of onderwijs. Voor groepsgerichte ondersteuning hanteren we dagdeel (4 uur) prijzen. De prijzen zijn inclusief directe en indirect cliëntgebonden tijd.
Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de cliënt per dagdeel minimaal 3 uren deelneemt aan de groepsgerichte ondersteuning. Aan deze inzet is een ander uurtarief gekoppeld en er is een norm bepaald voor het aantal cliënten per begeleider
Voor jeugd is groepsgebonden ondersteuning mogelijk bij:
- Ondersteuningsbehoefte 1, niveau a, b en c (het maximum is 6 cliënten per begeleider)
- Ondersteuningsbehoefte 2, niveau a, b en c (het maximum is 6 cliënten per begeleider)
- Ondersteuningsbehoefte 3, niveau c (de norm is 2,5 cliënt per begeleider, betreft groepsbehandeling)
Voor Wmo is groepsgebonden ondersteuning mogelijk bij:
- Ondersteuningsbehoefte 1, niveau a, b en c (het maximum is 8 cliënten per begeleider)
- Ondersteuningsbehoefte 2, niveau a, b en c (het maximum is 8 cliënten per begeleider)
Het is mogelijk voor een inwoner of gezinssysteem een combinatie van ondersteuningsbehoeften in te zetten. Ook het combineren van verschillende niveaus is mogelijk. Let wel, de niveaus beschrijven kenmerken van de situatie van de inwoner. Wanneer de inzet van meerdere ondersteuningsbehoeften betrekking hebben op één persoon, lijkt de inzet van verschillende niveaus tegelijkertijd (bijvoorbeeld OB2, niveau A en OB3, niveau C) niet logisch. Naar verloop van tijd kan de situatie wel zo veranderen dat het niveau voor de persoon ook verandert of soms zijn er meerdere situaties waar ondersteuning voor ingezet wordt bij 1 persoon die afzonderlijk qua niveau kunnen verschillen. In het geval van een gezinssysteem met meerdere personen kan de inzet van meerdere niveaus tegelijkertijd wel verklaarbaar zijn.
Het kan helpend zijn om te beginnen met denken vanuit de niveaus A, B en C. Om te bepalen of de inwoner wel of geen regie kan voeren, kan de volgende vraag bijdragen: “Is het de taak of wordt er verwacht van de hulpverlener om de regie over te nemen?”
Daarnaast kunnen de volgende handvatten worden gebruikt.
Geen regie
|
Wel regie
|
- Het ontbreken van zelfinzicht
- Het niet nakomen van afspraken
- Het nemen van verkeerde beslissingen
- Niet planbare ondersteuning
- Impulsieve acties
- Stress
- Hulpvraag niet uit kunnen stellen
|
- Het hebben van zelfinzicht
- Het kunnen nakomen van afspraken
- Stabiele situatie
- Planbare ondersteuning
- Uitvoeren van praktische taken, ondersteuning
- Hulpvraag uit kunnen stellen
|