Ook als onderdeel van haar herstel, en sinds 2010 werkt ze als professional bij Ixta Noa. Ze begeleidt mensen, leidt mensen op, doet veel beleidsmatige projecten die draaien om de inzet van ervaringsdeskundigheid en zet nieuwe projecten op, zoals de logeervoorziening. Daarnaast geeft ze ook les op Saxion op de opleiding tot ervaringsdeskundige.
Ik vind het heel bijzonder dat waar Ixta Noa voor staat steeds meer gemeengoed wordt in jeugdzorg. Iemand komt binnen en wij kijken naar het geheel. Wie ben je, waar kom je vandaan, wat heb je nodig, wat loopt er niet en dan gaan we doen wat nodig is. Dat is onze natuurlijke manier van werken.
Aanpak Wachttijden is van ons allemaal
Ervaringsdeskundigheid, clientperspectief en de Aanpak Wachttijden hebben alles met elkaar te maken. Zonder ervaringsdeskundigheid kan je geen goede Aanpak Wachttijden maken. Wat voor iemand die hulp nodig heeft als wachten wordt ervaren is niet altijd wat door de instanties wordt gezien. Dat is geen onwil maar als je alleen vanaf de andere kant ernaar kijkt en op die manier werkt dan kun je niet alles zien. Ervaringsdeskundigheid heb je nodig om het goed en het goede te doen. De Aanpak Wachttijden is, zoals het nu gebeurt met zoveel partners, belangrijk. Dit kan niemand in z’n eentje. We kunnen niet als gemeente, zorgaanbieder of regio zeggen: nu gaan we het zo doen, want dan beklijft het niet. De mensen die het uitvoeren hebben vaak hele goede ideeën over hoe het dan wel moet want zij zien nog genoeg in de praktijk. In deze aanpak wordt gekeken naar de systemen, naar wat maakt nou dat het zo vastloopt en wat is er nodig om het dan toch anders te doen?
Ervaringsdeskundigheid als ondersteuning tijdens het wachten op hulp
Ixta Noa werkt bij Accare met twee medewerkers aan wachttijden. Het kostte tijd en moeite om echt tot uitvoering te komen. De verwachtingen moeten overeenkomen en er moet een duidelijk plan onder liggen. Inmiddels loopt de aanpak en is deze zo succesvol dat Accare de inzet van Ixta Noa gaat uitbreiden. Maar Accare is maar één zorgaanbieder en de Aanpak Wachttijden gaat over een manier van werken in onze regio. Iedereen met de neus dezelfde kant op krijgen, ook al is dat met overduidelijke interventies, is toch niet zo gemakkelijk.
Als ik hoor dat de zorgaanbieders en gemeenten de wachttijden anders willen gaan meten dan vind ik dat een hele grote doorbraak. Als iemand de intake ingaat eindigt volgens het monitoren het wachten, maar dat is helemaal niet zo. Een intake-periode kan heel lang duren. Eerst moet er gekeken worden welke hulp nodig is en er wordt dan nog geen hulp geboden. Een intake moet natuurlijk zorgvuldig gedaan worden, maar het is niet zo dat iemand dan al geholpen wordt. En dat er nu vanuit het systeem gezegd wordt dat we die lijn gaan verleggen dat lost nu niet meteen iets op voor een jeugdige die nu hulp nodig heeft, maar het is een hele belangrijke verandering hoe we hiernaar kijken. Op deze manier krijgen we een beter beeld en dat helpt ons de juiste acties te doen.
Werken aan de toekomst geeft niet direct verlichting
Maar daar hebben wachtenden niet direct baat bij.
Nee. Het is soms heel dubbel. Ik spreek veel jeugdigen die direct hulp nodig hebben en ik weet dat deze processen ook heel lang duren. We werken aan de toekomst. Dat vind ik soms moeilijk.
Er is wel een verschil met hoe het een paar geleden ging en nu. We trekken met elkaar op en we nemen samen de verantwoordelijkheid. De grote uitdaging is nu om van het denken naar het doen te komen. Toen we vorig jaar startten met de Samenwerkingsagenda is er direct een link gemaakt met inkoop, maar ook met ervaringsdeskundigheid. Dat kan je ook gewoon niet los zien. In het hele proces van de totstandkoming van de Samenwerkingsagenda is er constant een check geweest op ervaringsdeskundigheid. Mensen hebben me zo vaak gevraagd naar mijn ervaringen. Dan werd er bijvoorbeeld gezegd dat we ernaar moeten streven dat geen enkel kind uit huis geplaatst wordt, terwijl ik wel graag uit huis geplaatst had willen worden. Dat was beter voor mij geweest. Ik vind het heel mooi dat er open gesprekken zijn en dat daardoor een omslag heeft plaatsgevonden van het streven naar een oplossing voor iedereen naar maatwerk waar het nodig is. Je kan wel een raster maken, maar je kan niet met absolute feiten praten over dit soort dingen.
Taal als verbinding
We hebben het steeds vaker over gezamenlijke verantwoordelijkheid. Over integraal aanpakken. Over het samen inzichtelijk maken van beschikbaarheid. Taal is daar ook een belangrijke factor in. De taal verandert als onze aanpak verandert en taal kan ons helpen de aanpak te veranderen door de juiste terminologieën te benoemen en gebruiken. Daar is communicatie en ervaringsdeskundigheid ook een belangrijk in. Hoe komt wat wij zeggen en doen over op een jeugdige die hulp nodig heeft? Taal moet verbindend werken.
Ik heb zelf gelukkig maar een keer meegemaakt dat een hulpverlener me zei dat ik heel complex was. Dat moet je helemaal niet zeggen tegen een jeugdige. Je zegt namelijk: jij bent wel echt een probleem en ik doe mijn werk wel goed, maar jij bent het probleem. Dan ben je zo’n jeugdige direct kwijt. Volgens mij moeten wij juist de jeugdigen helpen hun stem te gebruiken en hun inzichten te delen met ons. Inlevingsvermogen en eigen ervaringen zijn als hulpverlener belangrijk voor jeugdigen. Dan kan je aansluiten. Door de hoge werkdruk verval je in dit soort taal of gedrag. Dat moeten we niet willen met elkaar. Dat is niet waarom mensen de hulpverlening ingaan. Als je hoort van een jeugdige wat dat doet, dan kan je alert blijven. Niemand bedoelt dat vervelend.
Door ervaringsdeskundigheid in te zetten bied je intervisie aan hulpverleners en leren ze zich bewust zijn hoe ze overkomen op hun jeugdigen. En daar is ook tijd en ruimte voor nodig. Binnen de opleidingen social work en hulpverlenersopleidingen wordt steeds meer aandacht besteed aan het feit dat jeugdigen die dat soort opleidingen gaan doen zelf ook vaak heel wat meegemaakt hebben. Ook ervaringsdeskundigheid wordt meer ingezet.
Cliëntperspectief biedt handelingsperspectief voor de hulpverlener
Clientperspectief gaat erom dat je weet wat je aan het doen bent. Er zijn veel dingen in de uitvoering die we kunnen aanpakken en veranderen en die meteen helpen. Als je zelf niet zo’n jeugdige bent geweest en zelf geen ervaring hebt met jeugdhulp dan moet je je ervaring wel ergens ophalen om je werk goed te kunnen doen en goed te kunnen handelen. Het geeft je bewustheid op je handelen en heeft dus heel veel effect op hoe je je werk kunt doen. Pas als je als hulpverlener weet hoe iets voelt kan een jeugdige jou gaan vertrouwen. En vertrouwen is essentieel voor het verloop van de behandeling. Het gaat om de connectie en om de match. De match tussen een hulpverlener en jeugdige is belangrijker dan de methode die wordt ingezet. Dat weten we natuurlijk allang vanuit de praktijk, maar daar is ook een mooi onderzoek over gedaan. In de huidige systematiek zijn evidence based methodieken de boventoon gaan voeren, maar dat is niet alles. Het gaat erom dat je het beste van alle methodieken, van theorie en praktijk, van ervaring en intervisie weet te combineren zodat jeugdigen goed geholpen kunnen worden en dat mensen hun werk goed kunnen doen. Het is niet vanzelfsprekend dat je je werk goed kan doen. Dat vraagt een integraal beeld van het zorglandschap: waar is de kennis te halen, wie kan je verder helpen?
Alles staat klaar om de omslag met elkaar te maken
Zeker. We zien de urgentie en we werken intensief samen aan het perspectief.