Interview Miranda Velthuis, Tactus

Monique van Meel 19-06-2023 337 keer bekeken 0 reacties

Miranda Velthuis werkt als orthopedagoog generalist bij Tactus Verslavingszorg. Ze is regiebehandelaar van de doelgroep jeugd en jongvolwassenen en de doelgroep kinderen van ouders met een verslavingsprobleem.

Daarnaast is ze in Twente duaal partner, wat betekent dat samen met haar collega Miriam Winter, verantwoordelijk is voor de aansturing voor jeugd en jongvolwassenen.

We hebben allemaal, op onze eigen manier, last van de wachttijden. En dat betekent dat we ook allemaal op onze eigen manier onze verantwoordelijkheid moeten nemen. Ik geloof er erg in dat we vanuit de verbinding die we met elkaar maken tot nieuwe inzichten en oplossingen kunnen komen. Dat zagen we al eerder bij de ontwikkeltafels jeugd Twente. We hadden een doel, we wilden ergens naartoe en gaandeweg plukten we allerlei successen omdat we elkaar leerden kennen, met elkaar afspraken en omdat we elkaar ook op andere plekken tegenkwamen. Ook met de Aanpak Wachttijden hebben we een doel voor ogen. Op de weg naar dat doel zullen we allerlei successen hebben en ik geloof er erg in dat onze doelgroep daar erg goed van kan profiteren, zonder dat wij daar ineens hele grote, gekke of andere dingen in gaan doen.

Open je scope, maar maak het vooral niet te groot

Geen hele grote, gekke of andere dingen. Wat moet er dan wel gebeuren om de wachttijden te verminderen?

Ik denk dat we toch dat we boven onze eigen thema’s, problematiek, aanmeldvragen of hulpvragen moeten gaan uitkijken naar het geheel van ‘wat is er aan de hand’? En die verklarende analyse wordt steeds genoemd, maar als je in je eigen organisatie een aanmelding krijgt dan ga je het oplossen met dat wat je zelf voorhanden hebt. Dat wat er niet is ga je niet bedenken. Natuurlijk zijn we allemaal creatieve mensen en dan gaan we heus weleens bedenken: goh, ik ken iemand die hier misschien wel iets in kan doen, maar de tijd en de waan van de dag maakt ook dat het daarbij blijft. We moeten ervoor zorgen dat onze scope zo wijd mogelijk wordt, om dat wat een probleem is in de brede zin aanpakken en wat niet een probleem is ook vooral niet een probleem laten worden. Laten we daar goed een onderscheid in maken. Ik denk namelijk dat we ook heel goed in zijn geworden om te zien dat ouders ook nog financiële problemen hebben en gescheiden zijn en er zo onze eigen multiproblemgezinnen van te maken. Terwijl je soms ook gewoon iets moet doen met de aanmeldvraag en is dat genoeg. Klein laten wat klein kan blijven, op maat blijven behandelen en daar waar het boven je eigen organisatie groeit of boven je eigen kunnen, zou ik het heel fijn vinden als we daar snel in kunnen schakelen in overstijgende zin. Wat heeft dit gezin of dit kind nodig?

Verbreed de eigen blik op de vraag

We starten binnen het team Jeugd & Jongvolwassenen per week Tactus met 5 nieuwe aanmeldingen. Gemiddeld vier van de vijf kunnen ze gewoon binnen het reguliere aanbod oppakken, begeleiden en behandelen. En dat betekent dat deze cliënten een medische screening, een groepsbehandeling (gericht op verandering en/of comorbide problematiek) en een koppeling met een individuele collega krijgen. Hoe zit dat dan met die vijfde aanmelding?

Hier hebben we al meer voor nodig dan dat we in ons reguliere aanbod kunnen bieden. Dat betekent dat wij bijv. een extra consult bij onze psychiater moeten aanvragen, een systeemtaxatie of aanbod dat we niet ‘in huis’ hebben. We schetsen vanaf het begin duidelijk wat wij denken dat nodig is, dus ook als wij denken dat er meer nodig is dan wij kunnen bieden. Dan houden we vraagtekens bij de behandeling, terwijl ik veel liever perspectief wil bieden. We willen de cliënt meer bieden en op dat moment zou ik heel graag met meerdere partijen willen kijken wie wat gaat doen en in welke volgorde.

Nu gaat dat proces te veel in onze eigen organisatie, waardoor we toch eerst dat standaardpakket gaan doen. We zien dat iemand wel redelijk herstelt van zijn verslavingsprobleem, maar de onderliggende problematiek is niet altijd verholpen. Er is iets anders nodig, wat vervolgens door de wachttijd op dat moment niet voorhanden is. We houden iemand onnodig bij ons in beeld, terwijl we eigenlijk niet meer kunnen doen dan wat we hebben gedaan. Dat demotiveert een cliënt enorm. Bij 18- is dat een probleem voor de gemeenten en bij 18+ bij de zorgverzekeraars.

Ik zou heel graag dat, als we bij het begin al weten dat er meer nodig is dan wat wij kunnen doen, we samen met andere aanbieders kunnen kijken wie wat gaat doen en in welke volgorde. Dan is een cliënt veel sneller door zijn traject heen, dat betekent dat alle betrokken zorgaanbieders weer ruimte hebben voor volgende trajecten. De cliënt is veel beter geholpen. Hier kunnen we echt op korte termijn een enorme winst op behalen als we vanuit gezamenlijkheid integraal kunnen begeleiden.

De balans tussen verklaren en doen

De hulpvraag waarmee iemand komt is vaak een symptoom van het onderliggende probleem. Je kan iemand wel helpen met het symptoom, bijvoorbeeld met stoppen van middelengebruik of zich minder angstig voelen, maar als daar ervaringen uit iemands verleden aan ten grondslag liggen dan moet je niet nalaten daarmee aan de slag te gaan. Tegelijkertijd moeten we ook niet blijven verklaren. Er moet wel iets gebeuren.

Ik zie soms onderzoeksverslagen dat iemand een half jaar onderzoek heeft gehad en dan is de uitkomst iets simpels. Dan hadden we ook een half jaar kunnen behandelen en tegelijkertijd breed kunnen blijven kijken. Ik ben wel van het doen als het wat toevoegt aan het herstel van de client en het systeem.

Iedere organisatie heeft zijn eigen aanpak en zijn eigen protocollen. Laten we dat vooral zo houden. Iedere organisatie kan, vanuit zijn expertise, prima heel veel cliënten verder helpen. Maar soms heb je meer nodig en dan moet je elkaar kunnen aanhaken en verder helpen. Een verklarende analyse is een mooi instrument om de hulpvraag echt op tafel te krijgen.

Als we weer even kijken naar die vier van de vijf: daar kan ik heel goed vanuit onze systematiek een behandeling op starten. Daar hoef ik niet eerst te vertragen vanuit een analyse, maar bij die vierde zou de verklarende analyse een welkome oplossing zijn. En ik kan me zo voorstellen dat dat bij andere aanbieders en bij de toegangen ook zo werkt. Vier van de vijf gaat prima. Bij de vijfde is er meer nodig.

Voorbeeld uit het Regionaal Expert Team (RET)

We hebben een bijzondere casus gehad binnen het RET van een meisje. Tijdens de bespreking van haar casus, waar zij en haar moeder bij aanwezig waren, hebben we gekeken wat er aan de hand is en wat kunnen we met elkaar doen om het op te lossen. Doordat we dat hardop deden hebben we recht gedaan aan wat er speelde en hebben we elkaar ook verplicht aan wat we gezegd hebben. Ik moest wel echt aan de bak om behandeling te regelen. Als je die verplichting onderling afspreekt dan kan je ook echt met elkaar het beste plan maken wat er nodig is. Dat hebben we naar uitgesproken en dan is het ook het Twentse Noaberschap om dat ook echt te doen. We laten het meisje met haar problemen niet in de steek en we laten elkaar ook niet in de steek.

Het RET is natuurlijk het laatste redmiddel, als je alles al hebt geprobeerd. Maar eigenlijk zou je deze werkwijze bij iedere vijfde client willen en moeten doen, zonder crisis.

Inderdaad. Zonder het RET hadden we het meisje een spoedplek aangeboden vanuit Tactus, maar door het samen met andere aanbieders te regelen ontstaat er een veel groter en sterker vangnet voor het meisje. We kunnen vanuit de samenwerking een veel beter perspectief bieden.

Vergroot het netwerk

Het klinkt allemaal zo groot, maar moeten we niet gewoon klein gaan starten?

Op de twijfelgevallen of op de cases waar niet zomaar een aanpak voor is: daar moeten we elkaar op gaan helpen. Als we dat zouden kunnen bespreken met elkaar, over de muren van ieders organisatie en dan vooral ook de afspraken met elkaar nakomen, dan kunnen we heel veel winnen met elkaar.

Wij zijn toch best goed in ons houden aan de afspraken?

Jazeker. Dat gaat steeds beter. Dat is in de afgelopen vijf jaar echt gegroeid. En dat is echt wel de winst van ontwikkeltafels en andere initiatieven. We hebben een professioneel noaberschap ontwikkeld met elkaar. We willen ook aan elkaar vertellen: ik heb het voor elkaar, ik heb het geregeld. Maar de volgende stap is dat inkoop en de financiën ook aan dit netwerk toegevoegd worden. Want op dit moment zijn er nog te veel verschillen tussen de aanpak van gemeenten. Met de ene gemeente is beter samen te werken dan met de andere en gemeenten mogen ook wat meer op de expertise van de andere gemeenten gaan vertrouwen. Dat kunnen wij. Natuurlijk zijn we kritisch op wat niet lukt, maar er is ontzettend veel wat wel lukt. Laten we dat blijven zien en blijven benoemen. Laten we niet vergeten dat we hele goede dingen aan het doen zijn die voor mensen van betekenis zijn. Gaandeweg hebben we veel opgebouwd met elkaar. Kijk naar Saskia Prijs die een aanmeldoverleg voor GGZ-aanbieders organiseert en waarin je je knelpunten kunt delen. Dat is geen doel op zich, maar wel iets wat ontzettend helpend is.

Maak van werkplezier de hoogste prioriteit

Ook in de interviews met andere kerngroepleden komt naar voren dat ze perspectief willen bieden. Moeten we gezamenlijk de urgentie nog duidelijker schetsen?

Klopt. Hulpverleners willen helpen. Die willen iets doen en die willen een bepaalde mate van tevredenheid houden. Ik heb veel gesprekken met collega’s en ik geef ook veel supervisie. Ik zie veel mensen die leeglopen op dat ze tegen muren oplopen. Dat ze afhankelijk zijn van anderen. Dat ze niet verder komen. En dan voelen ze de teleurstelling naar hun client, dat ze weer moeten zeggen dat het nog niet gelukt is contact met een andere zorgaanbieder te krijgen of dat er een wachtlijst is. Het helpt enorm als we onze collega’s, de mensen die het werk doen, enthousiast houden. Iedereen wordt blij van samen dingen doen en als dingen ook eens een beetje vanzelf gaan. We moeten echt werken aan ons werkplezier. En dat komt ook ten goede aan onze cliënten.

Feestjes vieren zodra het kan

De Aanpak Wachttijden is een iteratief proces. Bij een iteratief proces is het belangrijk de feestjes te vieren wanneer het gebeurt. Direct en niet pas een half jaar later tijdens een evaluatie. Zo houd je elkaar betrokken.

We stappen zo snel in de valkuil van kijken wat niet goed gaat, maar het werkplezier behouden we door vooral ook te kijken naar wat wel goed gaat. Alleen dan kunnen we blijven bewegen naar die stip op de horizon.

Er gaat heel veel energie verloren aan benoemen dat er een wachttijd is. Ik benoem heel vaak in teamoverleggen dat cliënten direct zijn geholpen na aanmelding. En dan komen collega’s ook met positieve verhalen. Daarmee komen we in een andere energie. Taal doet zoveel. We kunnen zoveel met taal sturen. We laten de positieve verhalen heel snel aan ons voorbij gaan. Terwijl we heel veel nadruk leggen op de negatieve verhalen. Of bijvoorbeeld dat we zeggen dat een cliënt pas volgend jaar aan de beurt is, en dan zeggen we dat in december. We leggen met taal een andere lading op wat we aan het doen zijn.

Tactus werkt met motiverende gespreksvoering. Als je actieve taal kiest, veranderwensen uitspreekt, uitspreekt wat er goed ging, hoe het is gegaan en wat de wensen en gedachten zijn, dan neem je mensen veel beter mee in de energie. We moeten andere taal gaan spreken, actieve taal, verbindende taal. En daar blijft Tactus het netwerk graag in inspireren.

0  reacties

Cookie-instellingen