De Opgave

Onderwijs is een domein waar een groot deel van de ontwikkeling van jeugdigen plaatsvindt. Meer dan ooit is onderwijs niet slechts het domein van kwalificatie, maar ook van persoonsvorming en socialisatie. Een context waarmee de inzet van jeugdhulp absoluut in samenhang moet worden bezien. We zoeken naar alle mogelijkheden om de werelden van zorg en van onderwijs beter met elkaar te verbinden. (Tweede Kamerbrief, 3363611 -1028816-J).  

Jeugdigen die ondersteuning vanuit de jeugdhulp krijgen - soms tegelijkertijd met extra ondersteuning vanuit het onderwijs - hebben een sterk verhoogd risico op voortijdige schooluitval en daarmee ook op maatschappelijke uitval. Het mechanisme eronder is redelijk helder.  

  • De ondersteuning richt zich vaak sterk op het hier en nu, en is minder toekomstgericht.  
  • Er is behoorlijke overlap in de (extra) ondersteuning vanuit onderwijs en jeugdwet.  Maar de ondersteuning vanuit de jeugdwet en het onderwijs is vaak nog sterk verkokerd.  
  • De echte oorzaken komen niet op tafel, waardoor we op symptomen interveniëren. Een vaak voorkomend gevolg is dat we hierdoor vooral op de jeugdige interveniëren, terwijl een groot deel van de oorzaken vaak in gezinscontext liggen.  
  • Vaak wordt de transfer niet gemaakt vanuit het onderwijs naar een therapiesetting en omgekeerd.  
  • Het funderend onderwijs in ons land verplicht, waar jeugdhulp in veel gevallen vrijwillig is.  
  • De samenwerking tussen onderwijs en zorg zich sterk op de meest problematisch situaties. Onze inzet is sterk curatief en individueel. De energie gaat naar die cases, en ondertussen groeit de individuele ondersteuningsbehoefte.   
  • De niet op elkaar afgestemde beleidsvelden leiden tot afstemmingsproblematiek. Er ontstaat verwarring op het niveau van individuele ouders, leerkrachten en hulpverleners. De aandacht gaat daarmee naar dingen geregeld krijgen en minder naar goede ondersteuning bieden. 

 Om dit mechanisme te doorbreken is het cruciaal dat jongeren, ouders, onderwijs en (jeugd-)hulppartners toekomstgerichter, effectiever en meer normaliserend gaan werken. 

Relevante ontwikkelingen rond de opgave 

  • Er komt steeds meer zicht en aandacht voor kansengelijkheid. Jeugdigen uit lage sociale economische milieus en/of met een niet-westerse achtergrond hebben structureel minder kansen. Ook is er een duidelijke relatie naar hoger zorggebruik. Vrijwel alle gemeenten zijn met het onderwijs en de zorg aan de slag om een plan voor kansengelijkheid te maken. Het is belangrijk om een verbinding te leggen tussen wat regionaal gebeurt en deze lokale ontwikkelingen. 
  • Residentiele jeugdzorg wordt afgebouwd. Dat betekent dat de kinderen weer naar ‘normale’ scholen zullen gaan in plaats van naar ‘kliniekscholen’. En waarschijnlijk vooral naar het (V)SO.  
  • We streven naar inclusiever en thuisnabijer onderwijs. Om dat te realiseren is het nodig dat het reguliere onderwijs beter in staat wordt om jongeren met een bijzondere ondersteuningsbehoefte te bedienen. En dat jongeren in het speciaal onderwijs makkelijker kunnen toegroeien naar het reguliere onderwijs. Kunnen we deze beweging stimuleren door beter samen te werken vanuit passend onderwijs en de jeugdwet? Preventiever te zijn in het reguliere onderwijs? Meer te normaliseren? 
  • Er is een duidelijk verband tussen jeugdzorggebruik en het niet afronden van school/bijstandsuitkeringen. Met de huidige arbeidsmarkt is het belangrijk dat al het talent in staat is om te werken. De inzet van jeugdhulp koppelen aan een beter perspectief op langere termijn is belangrijk hiervoor. 

Kenmerken van het vraagstuk/probleemstelling 

Grote verschillen tussen scholen: maatwerk nodig  
De samenstelling van de leerlingengroep per school verschilt onderling sterk. De aard van de problematiek en de intensiteit ervan daarmee ook. Op elke plek is het daarom nodig om zorgvuldig te kijken wat nodig is en wat een goede aanpak is. Steeds bepalen we samen wat er speelt op een school en hoe we daar een passend aanbod op organiseren. De juiste zorg op de juiste plek. We zijn zuinig op waar en wanneer we specialistische hulp inzetten. 

Hoe zwaarder de ondersteuningsbehoefte hoe complexer georganiseerd 
Er zijn plekken/onderwijslocaties waar kinderen komen vanuit één gemeente en plekken waar kinderen komen uit meerdere gemeenten, dan wel de hele regio. Helaas is het zo dat de complexiteit van de problemen van leerlingen samenhangt met het aantal betrokken gemeenten en zorgaanbieders. Op de plekken waar de ondersteuningsbehoefte van leerlingen het zwaarst is, is de organisatorische complexiteit het hoogst. Er zijn leerlingen en ouders die ‘verdwalen’ door al deze complexiteit. 

Al lopende projecten die aan deze actielijn bijdragen: 

We beginnen niet vanaf nul. De afgelopen jaren is met de Ontwikkeltafel Onderwijs-Zorg al een flinke stap gezet. We werken in nauwe afstemming met de lokale en regionale OOGO’s. Nu is het zaak die samenwerking te verspreiden, verduurzamen en verbeteren. En leren van en met elkaar. De ervaringen van de afgelopen jaren worden verwerkt in de inkoop van de jeugdwet, waarbij we zoeken naar de ruimte die inkoop ons biedt. De mogelijkheden om te verduurzamen, verbeteren en verspreiden worden hiermee vergroot. We gaan door binnen de bestaande mogelijkheden en bereiden ons tegelijkertijd voor op de nieuwe mogelijkheden.  

We versterken de basis op alle schoollocaties. Dit doen we door: 

  1. Contacten tussen scholen, gemeenten en zorgaanbieders faciliteren (nieuw) 
    Het is niet vanzelfsprekend om rond individuele casuïstiek contact met elkaar te leggen. Terwijl inzet van jeugdwet of onderwijsinterventies elkaar over en weer beïnvloeden. Sommige zorgaanbieders hebben op sommige scholen relatief veel jongeren zitten. Die aanbieder en school hebben (nu) geen contact om te bespreken hoe ze elkaar kunnen helpen. 
  1. Schoolaanwezigheid (doorgaan met) 
    Het missen van school – door welke oorzaak ook – kan sterk ontwrichtend zijn voor de schoolcarrière van jeugdigen en later hun werk carrière (en nog belangrijker: hun welbevinden). De wettelijke kaders rond niet op school zijn, leiden af van de bovenliggende doelstelling. Daarom is er een Twentse visie en aanpak ontwikkeld. De afgelopen jaren is deze op een vijftiental scholen geprobeerd. Dat gaat goed. We introduceren dit op alle scholen in Twente. Ook zorgen we dat we eerder en beter betrokken zijn bij thuiszitters/jeugdigen met een problematische schoolgang. Eerder door te zorgen voor een goed plan van aanpak. Beter door de verbinding tussen ouders, onderwijs en betrokken zorgpartijen te versterken. De komende tijd gaan we: 
  1. Visie schoolaanwezigheid vertalen naar werkinstructies & formaliseren; 
  2. De actielijn neerzetten en faciliteren; 
  3. Schoolaanwezigheidteams op alle scholen realiseren; 
  4. Monitoren, regisseren en verbeteren; 
  5. Thuiszitterstafel verder ontwikkelen en ook openstellen voor PO.  
     
  1. Multi Disciplinaire Overleggen rond/op scholen versterken (nieuw) 
    Er vinden al veel MDO’s plaats waar het onderwijs ook bij betrokken is. We merken dat het moeilijk is om een balans te vinden tussen alle problemen in een gezin en/of rond een kind, en de schoolgang van een kind. Er is nog een wereld te winnen. We merken dat in zijn algemeenheid de kwaliteit van MDO's een belangrijk aandachtspunt is. Er wordt weinig methodisch gewerkt. Er zijn geen of gebrekkige verklarende analyses. En er is veel discussie hoe onderwijs en jeugdhulpinterventies in samenhang moeten worden ingezet. Samen met het RET gaan we een aanpak ontwikkelen die gericht is op cases waar zowel sprake is van jeugdhulpproblematiek als problemen in de schoolgang. 
     

We versterken de samenwerking tussen het voorveld, aanbieders en het onderwijs op schoollocaties waar relatief veel sociale problematiek speelt. Op papier zijn dit "reguliere” scholen. Maar door segregatie, afstroom en andere processen zijn dit scholen met een populatie leerlingen met veel problemen. Om hen gelijke kansen te bieden is het nodig om de handen ineen te slaan. Dit doen we door: 

  1. Interprofessioneel werken verder in te voeren (doorgaan met) 
    Op sommige reguliere scholen is de problematiek van leerlingen dusdanig zwaar - én het aantal leerlingen dat daarmee kampt dusdanig hoog - dat de basisafspraken niet toereikend zijn. Tegelijkertijd niet zo zwaar, dat er een collectieve afspraak nodig is. Het is belangrijk om scherp te krijgen op welke plekken dit speelt. Vervolgens versterken we op die plekken het interprofessionele team. De basis hiervoor is een school-klas-kind analyse. De komende tijd gaan we: 
  • Per gemeente en samenwerkingsverband afspraken te maken op welke locaties deze aanpak toegevoegde waarde heeft. Dit doen we op basis van een globale data-analyse (o.a. onderwijsachterstanden, zorgprofielen scholen) en de ervaringen uit de praktijk; 
  • Op die locaties een school-klas-kind analyse te maken; 
  • Vanuit die analyse de interprofessionele samenwerking verbeteren en verduurzamen; 
  • Inspelen op nieuwe mogelijkheden inkoop. 
     

We versterken de samenwerking rond de 35 zorg intensieve scholen ((V)SO, SBO en PRO) in Twente. Dat zijn scholen waar leerlingen zitten met een grote onderwijskundige ondersteuningsbehoefte – het samenwerkingsverband passend onderwijs stelt hiervoor extra gelden beschikbaar – en waar de leerlingen heel vaak ook een zorgbehoefte hebben – veel jongeren hebben ook een jeugdwetindicatie. Die samenhang vraagt om een specifieke aanpak. We bouwen aan die aanpak langs de volgende lijnen.   

  1. Implementeren van onderwijs-zorg arrangementen en deze doorontwikkelen (doorgaan met) 
    Op 17 scholen in Twente is een vorm van “collectieve samenwerking” tussen onderwijs en zorg gerealiseerd. We zorgen dat die samenwerkingen worden bestendigd en onderzoeken hoe deze samenwerkingen ook opengesteld kunnen worden voor alle kinderen op deze scholen. Daarnaast onderzoeken op welke manier we dit soort samenwerkingen op de andere 18 scholen operationeel kunnen worden. De komende tijd gaan we: 
  • De aansturingsstructuur van dit project versterken en formaliseren; 
  • De bestaande projecten versterken; 
  • Een plan maken voor de andere locaties, waarbij we starten met een analyse per locatie; 
  • Inspelen op mogelijkheden die de aanstaande inkoop biedt. 
     
  1. Ontwikkelen van schakelarrangementen (nieuw) 
    In de beweging naar inclusiever onderwijs hopen we dat meer leerlingen vanuit het speciaal onderwijs weer naar het reguliere onderwijs kunnen gaan. Om dit te ondersteunen gaan we schakelarrangementen ontwikkelen. Daarmee kan tijdelijk een deel van de extra ondersteuning uit het speciaal onderwijs ingezet worden op de reguliere school zodat er een meer soepele overgang wordt gerealiseerd. Hierin zoeken we ook de verbinding naar de inzet van de jeugdwet. 
  1. Werken met een toekomstplan als jongeren uit het VSO/PRO het onderwijs verlaten (al besloten door de wethouders arbeid, doorgaan met implementatie) 
    Ongeveer de helft van de jongeren uit het VSO of PRO gaat aan het werk of naar dagbesteding als zij klaar zijn met hun middelbare school. Veel van deze jongeren hebben ondersteuning (gehad) vanuit de jeugdwet. En vaak hebben deze jongeren een blijvende ondersteuningsbehoefte. Het afronden van school valt vaak samen met het bereiken van de leeftijd van 18 jaar. Het risico bestaat dat hierdoor het overstappen van school naar werk/dagbesteding, het wegvallen van de steun vanuit school en het wegvallen van de ondersteuning vanuit de jeugdwet samenvallen. Daarom is besloten dat we met deze jongeren samen een toekomstplan maken en dat de school de eerste twee jaar na “uitstroom” regelmatig contact met de jongeren houdt. De komende tijd maken we dit operationeel en zoeken we ook de verbinding met de jeugdhulppartners die betrokken zijn bij deze jongeren.  

De samenwerking gemeente, onderwijs, voorveld en jeugdhulpaanbieders faciliteren en inspireren door: 

  1. Doorontwikkelen van de onderwijs-jeugd monitor  
  1. Koppelen aan onderwijs data; 
  2. Toegankelijk voor scholen en aanbieders; 
  3. Data gebruiken voor bovenstaande ontwikkelingen 
  1. Kennis en inspiratiesessies organiseren 
Cookie-instellingen